Slavernijtransport in 1866. "Slavers Revenging hun verliezen," toont een coffle van mannen, vrouwen en kinderen, onder leiding van Arabische slavendrijvers; Een van de bewakers vermoordt een gevangene die de rest niet kan bijhouden. Deze mensen werden door Centraal-Afrika naar de oostkust van Afrika gebracht. De gravures in dit boek zijn gebaseerd op, volgens de redacteur, "onbeleefde schetsen" gemaakt door Livingstone. Op 19 juni 1866, Livingstone schreef: "We passeerden een vrouw vastgebonden door de nek aan een boom en dood, de mensen van het land legde uit dat ze niet in staat was geweest om gelijke tred te houden met de andere slaven in een bende, en haar meester had bepaald dat ze niet het eigendom van iemand anders als ze hersteld na rust een tijd. . . we zagen anderen vastgebonden op een soortgelijke manier . . . de Arabier die deze slachtoffers bezat werd woedend bij het verliezen van zijn geld door de slaven die niet in staat werden om te marcheren, en ontluchten zijn milt door hen te vermoorden" (p. 56). Dit is een van de bekendste en vaak gereproduceerde beelden in de literatuur over zwoegen in Afrika. Ook gepubliceerd in: J. E. Chambliss, "The Life and Labors of David Livingstone" (Philadelphia, 1875), p. 435; "The Life and African Explorations of Dr. David Livingstone" (St. Louis, 1874), blz. en in Thomas W. Knox, "The Boy Travellers on the Congo" (New York, 1888), p. 419 -- met het bijschrift "Slave Caravans on the Road" -- wat soms ten onrechte als primaire bron wordt gegeven. Bron: Horace Waller: De laatste dagboeken van David Livingstone in Centraal-Afrika, vanaf 1865 tot zijn dood. Londen, 1874. Licentie: Public Domain
Over slavernij in Suriname
Ten tijde van de koloniale periode heeft Suriname voornamelijk uit plantages bestaan, waaronder koffie, suiker, katoen en indigo geproduceerd is. Het werk, dat vaak zeer zwaar is geweest, wordt er door slaven gedaan die vanuit Afrika worden ingevoerd door de WIC. Daarnaast worden sommige slaven ingezet in het huishouden van de plantagehouders. Gedurende 250 jaar is slavernij de normaalste zaak in Suriname geweest. Slaven hebben totaal geen rechten en worden slecht behandeld door hun eigenaren. Van alle landen die aan slavernij hebben gedaan, zijn de slaven in Suriname het slechtst behandeld. Als gevolg hiervan hebben deze plantages de meeste weglopers, waardoor de plantagehouders grote schade oplopen. Om te voorkomen dat slaven weglopen, worden om de kleinste dingen zware straffen uitgedeeld. Bovendien zijn er toezichthouders die in de gaten houden of de slaven hun werk wel goed en snel genoeg doen.
Op de plantages zijn de mogelijkheden om weg te lopen dan ook erg klein. Toch zijn er mogelijkheden om er vandoor te gaan. Veel slaven doen ’s nachts een vluchtpoging door zich in de bossen achter de plantages te verstoppen. Spullen die ze nodig hebben, stelen ze van de plantages. Deze slaven worden de marrons genoemd; ze houden de taal en cultuur die ze uit West-Afrika hebben meegenomen. Nadat ze ver genoeg in de bossen zijn doorgedrongen, pakken ze hun oude leven zo goed als mogelijk weer op. Hoewel de blanken speurtochten organiseren om weggelopen slaven weer te vangen, slagen ze hier maar zelden in: in de bossen zijn de marrons hen te slim af. Bovendien zijn de blanken niet gewend aan het tropische klimaat en de ziektes die daarbij horen.
Op zoek naar Surinaamse voorouders
Wie op zoek is naar informatie over zijn of haar Surinaamse voorouders, onderzoek doet naar het Surinaamse slavernijverleden, kan een belangrijke online bron raadplegen. Met de gedigitaliseerde en ontsloten slavenregisters is het mogelijk mensen die in slavernij hebben geleefd over een periode van bijna 35 jaar te volgen.
De database is op 26 juni 2018 gelanceerd door Noraly Beyer, ambassadeur van het project ‘Maak de Surinaamse slavenregisters openbaar’. Iedereen die in Suriname in slavernij heeft geleefd is in het register opgenomen. De slavenregisters zijn uniek: nergens anders in de wereld is zulke gedetailleerde informatie over een complete bevolking van mensen in slavernij bewaard gebleven.
De database is als index gepubliceerd op de collectiewebsite van het Nationaal Archief: http://www.gahetna.nl/collectie/index/nt00451
Surinaamse slavenregisters
Afb. links: Gedeelte uit het register van eigenaar 't Vertrouwen ( divisie beneden Cottica ) Plantage in Suriname, 1 juli 1863, het jaar van de afschaffing van de slavernij. Bron: Nationaal Archief.
In de Surinaamse slavenregisters staan naar schatting tachtigduizend mensen geregistreerd die tussen 1830 en de afschaffing van de slavernij in 1863, in Suriname in slavernij hebben geleefd. Slaveneigenaren moesten de mensen die in hun bezit waren, laten registreren, met vermelding van naam, geboortedatum en de naam van de moeder, alsmede informatie over geboorte, overlijden, vrijlating, verkoop en andere informatie die belangrijk is voor de status en waarde van mensen in slavernij. De registers behoren tot de collectie van het Nationaal Archief Suriname maar zijn zeer beperkt toegankelijk geweest voor het publiek, omdat ze niet gedigitaliseerd waren en een namenindex ontbrak.
Afb, links: De slavendrijver en twee slaven op weg naar de plantage in Suriname 1840. Fotograaf: Onbekend. Bron: Nationaal Archief.
Over het project ‘Maak de Surinaamse slavenregisters openbaar’
In januari 2017 is men begonnen met initiatiefnemers Coen van Galen (Radboud Universiteit) en Maurits Hassankhan (Anton de Kom Universiteit van Suriname) met een crowdfunding en het werven van vrijwilligers.
Tot circa juni 2018 hebben bijna 1500 vrijwilligers, donateurs en supporters in Nederland en in Suriname meegewerkt aan het project ‘Maak de Surinaamse slavenregisters openbaar’. Ze brengen het geld bij elkaar en hebben in hoog tempo alle registers ingevoerd. Het Nationaal Archief heeft gezorgd dat alle gegevens ook digitaal toegankelijk zijn.
Op 1 juli 2018 hebben Nederland en Suriname de afschaffing van de slavernij in Suriname in 1863 herdacht. De database met slavenregisters is vanaf dat moment voor iedereen toegankelijk via de websites van het Nationaal Archief en het Nationaal Archief Suriname.
Meer over het register
Afb. links: Lijst met te verkopen slaven van 1841. Fotograaf: Onbekend. Bron: Nationaal Archief.
In de Surinaamse slavenregisters zijn slaafgemaakte mensen ingeschreven op de pagina, het ‘folio’, van hun eigenaar. Dit kzn een plantage zijn of een particuliere eigenaar. De slavenregisters beginnen in 1830 en lopen door tot de afschaffing van de slavernij in Suriname op 1 juli 1863. In de slavenregisters vind je de naam van een persoon, geslacht, leeftijd of geboortejaar, moedersnaam (voornamelijk in registers vanaf 1848), de eigenaar en een link naar de scan van het folio. Daarnaast vind je de datum waarop een ‘mutatie’ wordt genoteerd, het soort mutatie (geboorte, overlijden, inschrijving, uitschrijving en registratie) en soms aanvullende informatie. Als iemand wordt geboren, overlijdt, wordt verkocht of vrijgelaten, dan is dat als mutatie genoteerd. De mutatiedatum is de registratiedatum en niet de datum van de gebeurtenis. Vooral geboorten en overlijden zijn vaak pas weken of maanden later ingeschreven. Als er als mutatie alleen een jaartal 1830, 1838, 1848 of 1851 staat, dan betekent dit dat de persoon is overgeschreven bij een vernieuwing van de slavenregisters. Er zijn vier series registers: 1830-1838, 1838-1848, 1848-1851 en 1851-1863. Mensen die volgens de slavenregisters nog in leven zijn bij de emancipatie hebben als uitschrijvingsdatum 1 juli 1863.
Voorbeeld van een aantal slaven op de plantage 'De Drie Gebroeders divisie boven Suriname (664)':
|